TAALKUNDIGE VRAGEN EN OPMERKINGEN
1.
Wij schreven "zaaijen;" maar De Vries en Te Winkel
Verkiezen "zaaien." — Jonckbloet, ook geen kinkel,
Schrijft "zaayen." Wat een driedrachtzaaierij,
Die tot God weet wat al verwarring heenleidt,
Maar zeker niet tot taalverfraaierij.
Ik, Jan de Rijmer, ben een vriend van eenheid
En zal, om met elk vriend te blijven,
Voortaan eenvoudig "zaajiyen" schrijven.
2.
"Gniffelen," heer Tydeman!
Is een deugdlijk Hollandsch woord.
Schoon 't wel heel licht wezen kan,
Dat ué 't nooit hebt gehoord. —
Wilt ué weer recenseeren,
Ga eerst zelf goed Hollandsch leeren,
3.
De hooggevierde Jan Clarisse,
Geheeten ook wel Jan Kanon,
Geleerder nagedachtenisse,
Die beter as ik Hollandsch kon,
Heeft "leesten" vaak en warm verdedigd.
Och, heer De Vries, daar gij u thans
Toch met dat woordenboek verdedigt,
Hergeef aan 't woord zijn ouden glans,
't Is lang in onze taal geweest en
't Kan ons nog goede diensten leesten.
4.
"Vorster," "forster" 't oud "forcester
Komt al voor bij Kiliaan;
Waarom krijt men dat onmisbaar
Woord uit voor een Moffrikaan?
't Is voor iederen vertaler
Een veel moeite en zorguithaler.
5.
O wonder, wonder, boven wonder!
In 't zelfde nummer van één blad
Schrijft A "bij-," B "bi-,", C "be-" zonder;
Wat tale Babylons is dat?
6.
Gymnastiek en gymnastische oefeningen . . . .
Dat God erbarm!
Is onze taal zóó pover dan en arm,
Dat zij geen woord zou vinden voor zoo dingen,
Die in ons natte kikkerland
Toch nooit met n a a k t h e i d samenhingen? —
Zeg "zwaalkunst," "zwaalschool," "zwalerij" en "zwalen."
Waarom? — Professor, toe, neem Gij de pen terhand,
Om ons dat kortjes te verhalen,
Begrijpelijk voor het domst verstand ¹).
JAN DE RIJMER, met burgerlijke naam
Jan Jacob Antonie Goeverneur (1809-1889)
__________
¹) Jaren geleden vroeg J. d. R. aan Prof. De Vries of onze voorouders niet, beter dan wij, een eigen woord voor: "gymnastiek" zouden hebben uitgevonden. "Stellig" zeide hij, "zwalen b.v."
____________
Afbeeldingen
1. Portret van de dichter J.J.A. Goeverneur; geschilderd door J.H. Egenberger (1822-1897).
2. Voorplat van de twee delen Dichtwerken, samen in één band uitgegeven door A.W. Sijthoff te Leiden, omstreeks 1889.
[In 1997 heb ik dit, toen deels beschadigde, boek uit een stapel 'oud papier' kunnen meenemen. ]
3. Handtekening van de dichter.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten