zondag 14 juni 2009

Recidiverende taalgedrochten in NOS-presentaties

NOS-wartaal
Verslaggever Eikelboom: "De bedoeling is om alle journalisten het land uit te krijgen, wij zijn één van de eerste slachtoffers."
Wij, meneer Eikelboom, is een meervoud, en derhalve is het gebruikte 'aanhangsel' als "één van de eerste slachtoffers" een taalkundig gedrocht. Het kost waarachtig niet meer tijd en moeite om te zeggen, respectievelijk te schrijven: "Wij behoren bij de eerste slachtoffers", of "Wij zijn de eerste slachtoffers." Zulks uiteraard afhankelijk van de exacte situatie.
Dergelijke onderwerpen
in het meervoud, met een daaraan gekoppeld enkelvoud in het gezegde of anderszins — of het tegendeel: "een aantal mensen hebben", kunnen waarlijk niet, omdat aantal een enkelvoud is —, worden dagelijks in groten getale over ons uitgestort. Helaas door instituten waarvan de presentatoren en redacteuren etc., over meer dan het geuite niveau dienen te beschikken.

Dagelijkse recidive
Dat men bij de NOS niet bepaald taalgevoelig is, wordt dag in, dag uit bewezen; daarvoor hoeven ons maar te beperken tot het Journaal. En — ik heb het hier en elders meer dan eens aangestipt — het ergst zijn nog de mensen die het weer presenteren; die moeten allen terug naar de derde klas lagere school waarin de door mij gewraakte stof wordt behandeld. "De regen die komt eraan", is geen juiste Nederlandse zin, omdat twee onderwerpen teveel van het juiste is, en daardoor juist niet meer juist. "De regen komt eraan", moet dat dan ook zijn.
"In Scandinavië daar is het nu koud", is al evenmin een aanvaardbare Nederlandse zin. Het zou alleen kunnen met een andere interpunctie: "Wat zegt u? In Scandinavië? — Daar is het koud." Het woord daar dient in het eerste voorbeeld — zoals in het dagelijkse
spraakgebruik van vooral NOS-medewerkers — achterwege te blijven. En dat geldt eveneens voor het woord dan in zinnen als "Morgen, dan regent het." Gerrit Hiemstra vormt in dit opzicht een dieptepunt.